In een tijd waarin de sterren voor sommige mensen duidelijke kentekens geven en onheilstijden aanduiden wil ik het volgende met jullie delen.

Afgelopen vakantie liep ik een keer ‘s nachts buiten terwijl het een heldere hemel was. Ik zag de sterrenhemel en dacht aan het verhaal van dat God Abraham naar de sterren laat kijken en de belofte doet dat hij zoveel nakomelingen zou krijgen als de sterren aan de hemel. En terwijl ik daar zo naar keek dacht ik dat als Abraham nu zou kijken het zou lijken dat hij een veel kleinere belofte zou krijgen omdat, vanwege de lichtvervuiling, je nu veel minder sterren ziet dan toen Abraham keek, er was toen immers veel minder lichtvervuiling.

Ik werd er bij bepaald dat het bij ons ook zo zou kunnen zijn. Is dat wat we waarnemen het juiste? Worden onze waarnemingen goed gezien of worden onze waarnemingen minder duidelijk doordat onze gedachten worden beïnvloed door allerlei andere ‘lichtbronnen’ om ons heen. Wellicht moeten we de ‘lichtbronnen’ om ons heen doven en ons richten op wat God ons letterlijk in de Bijbel vertelt zodat we weer een heldere kijk krijgen op de beloftes die God geeft net zoals je de sterren veel beter en helderder kan zien als je naar een plek gaat waar geen licht om je heen is.